Onderzoek scholingsbudget in cao’s
“Aanwezigheid en hoogte scholingsbudget varieert sterk binnen cao’s”
Als werknemer wil je je graag blijven ontwikkelen op de werkvloer. Bijvoorbeeld om een hogere functie te krijgen of om een nieuw carrièrepad in te slaan binnen je bedrijf. Vaak kun je via een training of cursus de benodigde kennis opdoen. Maar wie betaalt deze scholing? Jij of je werkgever? Laudius bekeek in de twintig grootste reguliere cao’s van Nederland welke afspraken er zijn gemaakt rondom scholingsbudgetten voor vrijwillige scholing op de werkvloer.
Jezelf blijven ontwikkelen als werknemer is geen makkelijke opgave. Een opleiding of training kan naast tijd ook een flink deel van je spaargeld opeisen. Zo kan het dat niet alle werknemers financieel in staat zijn om zich op eigen kosten (door) te ontwikkelen.
De overheid springt bij met gratis ontwikkeladvies, een aantal cursussen via NL Leert Door en (vanaf 2022) een STAP-Budget aanvragen, maar veel werknemers beseffen niet dat er ook in hun collectieve arbeidsovereenkomst (cao) afspraken kunnen staan over scholingsbudget. Echter, of en hoe zo’n scholingsbudget in een cao vermeld staat, verschilt sterk per cao.
Aanwezigheid vrijwillig scholingsbudget variëert per cao
Van de twintig onderzochte cao’s waar de meeste Nederlandse werknemers onder vallen, bevatten dertien cao’s afspraken over de hoogte van een scholingsbudget. Het gaat hierbij om een scholingsbudget voor ‘vrijwillige’ scholing, aangevraagd door de werknemer. Scholingsbudgetten voor verplichte of noodzakelijke bij- of omscholing vallen hier niet onder.
* In deze twee cao’s staan wel vermeldingen van een scholingsbudget voor de werknemer, maar niet de hoogte van dit vrijwillig budget vastgesteld. De hoogte van dit budget is hier afhankelijk van afspraken tussen de werkgever en de werknemer.
Verschil in hoogte scholingsbudget
Binnen de dertien cao’s waar een vrijwillig scholingsbudget is vastgesteld, verschilt de hoogte van dit bedrag flink. Om de bedragen te vergelijken, is het budget berekend aan de hand van het minimumloon en een fulltime aanstelling. Werknemers bij gemeenten krijgen het hoogste bedrag per jaar voor vrijwillige scholing (€3.909,72). Ook ziekenhuispersoneel (€615,12) en leraren in voortgezet onderwijs (€600,-) krijgen ten opzichte van de andere onderzochte cao’s een flink scholingsbudget. Voltijd werknemers in de cao voor Retail Non-Food krijgen het laagste scholingsbudget per jaar voor scholing ten behoeve van hun educatieve ontwikkeling (€150,-).
Opvallend is dat in de cao voor Bouw en Infra bij de afspraken over de hoogte van het geldbedrag voor scholing onderscheid wordt gemaakt tussen meer fysieke banen (€595,99 voor bouwplaatsmedewerkers) en administratieve functies (€263,82 uta-medewerkers). Dit kan voortvloeien uit het feit dat een bouwplaatsmedewerker een fysiek beroep uitvoert, dit op latere leeftijd wellicht niet meer kan en daarom vaker omscholing nodig heeft om ander werk te verrichten.
Scholingsbudget niet voor iedereen
Ook binnen sommige cao’s is een scholingsbudget niet voor elke werknemer gelijk. In verschillende cao’s staat bijvoorbeeld dat oudere werknemers vaker recht hebben op meer budgeturen die zij in kunnen zetten voor hun ontwikkeling. In de Retail Non-Food cao hebben werknemers pas recht op een individueel ontwikkelbudget als zij er minstens één jaar in dienst zijn en tevens zestien uur per week werken. Ook hebben uitzendkrachten enkel recht op het gedefinieerde scholingsbudget, als zij minder dan 78 weken in dienst zijn.
De hoogte van het scholingsbudget kan bovendien per jaar verschillen. In het Primair Onderwijs is er onlangs voor de jaren 2020 en 2021 honderd euro extra aan budget vrijgemaakt vanuit de overheid voor extra professionalisering van het personeel, zodat voor deze jaren het scholingsbudget op €600,- komt.
Onderzoeksmethode
Laudius heeft onderzoek gedaan naar de afspraken over ‘vrijwillige’ scholingsbudgetten binnen de twintig grootste cao’s van Nederland, om inzicht te bieden in welke regelingen en scholingsbudgetten er beschikbaar zijn voor werknemers die zelf graag extra scholing willen volgen voor hun eigen educatieve ontwikkeling.
Onder vrijwillige scholing wordt scholing verstaan die de werknemer zelf wil volgen en aanvraagt, niet verplichte of noodzakelijke scholing om het werk (goed) te kunnen uitvoeren.
Op basis van de meest recente data van de overheid zijn de twintig cao’s onderzocht waar de meeste werknemers onder vallen. Het gaat om de reguliere cao’s, niet in cao’s van Sociale Fondsen, Onderwijs & Opleidingsfondsen, SBI of AVV.
Bij berekening van het scholingsbudget is uitgegaan van de wettelijk vastgestelde hoogte van het minimumuurloon voor 21-jarigen, geldend vanaf 1 juli 2021, een fulltime dienstverband en 261 werkbare dagen in 2021. Uren die als basisbudget worden aangeduid in de cao en die specifiek uitbetaald kunnen worden voor scholing, zijn omgerekend naar een scholingsbudget. Uren voor vrijwillige scholing die alleen in tijd zijn uitgedrukt, zijn niet meegenomen in de berekening van het scholingsbudget.
In de cao voor gemeenten zijn minimumbedragen vastgesteld voor het individueel keuze budget, waarmee is gerekend in plaats van het minimumloon. Aparte verlof- of studiedagen die niet in een vergoeding of geld konden worden uitgedrukt zijn niet meegenomen in de berekening van het scholingsbudget.