Kunstenaars
Inhoud
Nederland staat al lang bekend om zijn bijdragen aan de kunstwereld. Van de verfijnde penseelstreken van Rembrandt tot de moderne conceptuele kunstwerken van vandaag de dag: kunstenaars uit alle hoeken van het land hebben hun stempel gedrukt op allerlei kunstvormen.
Maar welke Nederlandse gemeenten leveren de meeste kunstenaars? Welke soorten kunst creëren zij, en welke technieken gebruiken ze hierbij? Om deze vragen te beantwoorden, heeft Laudius een onderzoek uitgevoerd onder alle Nederlandse kunstenaars in de database van het Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis (RKD). Dit is een van de belangrijkste documentatie- en onderzoeksinstellingen ter wereld op het gebied van kunstgeschiedenis.
Bijna 38.000 kunstenaars uit het RKD zijn geboren binnen de grenzen van het huidige Nederland. Het onderzoek richt zich op de geboortejaren 1500 tot en met 2000.
Laren blijkt de artistieke hoofdstad van Nederland
Uit het onderzoek blijkt dat de verspreiding van kunstenaars over het land groot is. Hoewel veel steden uit de Randstad veel creatievelingen voortbrachten, komen ook (kleinere) gemeenten uit andere delen van het land als kunstgemeenten uit de bus.
Wat nu relatief kleine plaatsen zijn qua inwonersaantallen waren dat vroeger niet per se. Enkele gemeenten springen er duidelijk uit vanwege hun uitzonderlijk hoge concentratie kunstenaars.
1. Laren | 73 kunstenaars per 10.000 inwoners |
Populairste kunstdiscipline per provincie
Hoewel de meeste kunstenaars trouw blijven aan hun eigen discipline, is er een aantal dat zich niet in een specifiek hokje laat plaatsen. In de realiteit zijn veel kunstberoepen multidisciplinair, waardoor een kunstenaar in verschillende kunstvormen tegelijk kan opereren.
Bij het analyseren van de populairste kunstdisciplines werd gekeken naar het percentage kunstenaars per discipline. Overkoepelend zijn de kunstenaars voornamelijk in te delen als schilders (29,5%), tekenaars en illustratoren (15.4%), en beeldhouwers (11,6%).
Kunstdiscipline | % van kunstenaars |
Schilders | 29,5% |
Tekenaars en illustratoren | 15,4% |
Beeldhouwers | 11,6% |
Fotografie en beoefenaars | 8,9% |
Ontwerpers | 8,3% |
Ambachtslieden | 8,3% |
Ateliers en fabrieken | 5,1% |
Multimedia- en digitale kunstenaars | 4,2% |
Beheer en administratie | 1,7% |
Academici en docenten | 1,6% |
Naast deze vergelijking zijn ook de meest uitgevoerde kunstdisciplines per provincie in kaart gebracht. En er zijn opmerkelijke verschillen tussen provincies. Drenthe, bijvoorbeeld, heeft verhoudingsgewijs het grootste aandeel schilders met 32,1%. Noord-Holland voert de lijst aan met het grootste percentage tekenaars en illustratoren (18,8%), terwijl Limburg uitblinkt in beeldhouwen: hier is het hoogste aandeel beeldhouwers (15,7%).
Flevoland onderscheidt zich door een hogere concentratie van kunstenaars in moderne disciplines, zoals fotografen en zogeheten performers. Zeeland en Groningen hebben respectievelijk 2,1% en 2,0% academici en docenten; een stuk meer dan in andere provincies. Utrecht en Friesland kennen een aanzienlijk aantal ambachtslieden, met percentages van 10,8% en 9,9%.
Door de jaren heen...
Terugkijkend op de laatste 500 jaar van de vorige eeuw heeft Nederland een rijke en gevarieerde kunstgeschiedenis. De verandering in het aantal kunstenaars door de eeuwen heen is een getuigenis van de voortdurende evolutie van kunst in de Nederlandse samenleving.
1500 - 1600: In de vroege 16e eeuw, te midden van de renaissance, was het aantal kunstenaars in Nederland relatief klein. Maar de kwaliteit van hun werk was opmerkelijk. De Nederlandse renaissancekunst, gekenmerkt door gedetailleerde portretten en landschappen, legde de basis voor de toekomstige kunstbewegingen.
1600 - 1700: De Gouden Eeuw voor de kunst! Een periode van artistieke bloei. Het aantal kunstenaars nam exponentieel toe, met meesters zoals Rembrandt en Vermeer die met hun penseelstreken de dagelijkse Nederlandse levensstijl vastlegden op schitterende werken.
1700 - 1800: Een periode van enige stagnatie in de kunstenaarsgemeenschap. Terwijl de wereld zich in het midden van de Verlichting bevond, was er in Nederland een lichte daling in het aantal kunstenaars. Desondanks bleven de kunstenaars die actief waren werken van hoge kwaliteit produceren.
1800 - 1900: De 19e eeuw bood een gestage toename van kunstenaars, dat steeds verder groeide richting het einde van de eeuw. Dit was de eeuw van verschillende stromingen: eerst de romantiek, gevolgd door het impressionisme en daarna het post-impressionisme. Vincent van Gogh imponeerde de kunstwereld met zijn unieke stijl.
1900 - 1950: Een explosieve groei in de kunstenaarsgemeenschap! Deze periode, die de twee wereldoorlogen overspande, kende een grote toename van het aantal kunstenaars, ondanks de turbulente tijden. De kunstwereld begon te experimenteren met abstractie, expressionisme en andere moderne stijlen.
1950 - 1980: De jaren na de Tweede Wereldoorlog tot de late jaren ‘70 toonden een piek in het aantal kunstenaars. Deze periode van wederopbouw en vernieuwing in Nederland zag een bloei van nieuwe kunstvormen en -bewegingen. De kunst werd steeds meer gebruikt als een vorm van expressie en commentaar op de maatschappij.
Emancipatie van de kunstwereld
De kunstwereld van Nederland heeft van 1500 tot 2000 een opmerkelijke transformatie ondergaan op het gebied van gendervertegenwoordiging. Aan het begin van de 16e eeuw werd de kunstwereld vrijwel volledig gedomineerd door mannen, enkele vrouwen speelden slechts een minimale rol.
Echter, naarmate de eeuwen vorderden, begon de rol van vrouwen gestaag te veranderen. De groei van vrouwelijke invloed werd met name duidelijk in de 20e eeuw, waarin een snelle toename van vrouwelijke kunstenaars werd gezien. In de jaren '90 kregen vrouwen zelfs de overhand.
Onderzoeksmethode:
Laudius voerde dit onderzoek uit onder alle Nederlandse kunstenaars in de database van het Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, geboren in de periode van 1500 tot en met 2000. Deze database is een van de belangrijkste documentatie- en onderzoeksinstellingen ter wereld op het gebied van kunstgeschiedenis.