Inhoud - Basisopleiding Verzorgende IG
De Basisopleiding Verzorgende IG geeft je een theoretische helicopterview op het vak als verzorgende. In vijf modules maak je kennis met het beroep van verzorgende en de persoonlijke basiszorg die je aan een zorgvrager biedt. Je leert alles over het opstellen en aanpassen van een zorgplan voor een zorgvrager. Hoe begeleid je een zorgvrager en hoe geef je advies en instructies aan een zorgvrager? Hoe kun je de gezondheid van een zorgvrager bevorderen? Hoe voorkom je gezondheidsschade? Ook de communicatieve vaardigheden komen aan bod. Alleen de theorie over het uitvoeren van verpleegtechnische handelingen wordt niet uitgediept in deze opleiding.
Module 1 – Het beroep
In deze module staan we stil bij het beroep van een verzorgende IG (of VIG). Je krijgt informatie over het beroepsprofiel van verzorgende, zodat je weet welke rollen een verzorgende vervult. De zeven CanMEDS-rollen worden behandeld.
Als verzorgende ben je werkzaam in de verschillende branches van de verpleging en verzorging. Zoals bijvoorbeeld het ziekenhuis, de thuiszorg, de psychiatrie, kraamzorg, gehandicaptenzorg of het verpleeghuis. Er wordt uitgelegd hoe de gezondheidszorg in Nederland georganiseerd en ingedeeld is. De financiering van de gezondheidszorg en verschillende wetten komen eveneens aan de orde.
Behalve dat je werkzaam bent in verschillende zorgsectoren, is de doelgroep waaraan je zorg verleent ook heel divers. Je komt met allerlei verschillende soorten problematiek in aanraking. De zorg, ondersteuning en begeleiding die je als verzorgende biedt, is gericht op de wensen van de zorgvrager. Het gaat om preventie (voorkomen dat de zorgvrager ziek wordt), herstel, behoud of het bevorderen van het zelfmanagement. Je vervult een actieve rol in het bevorderen van het zelfmanagement van een zorgvrager.
Module 2 – Persoonlijke basiszorg
De persoonlijke basiszorg die je als verzorgende IG (of VIG) verleent, komt aan de orde. Het is een omvangrijke module omdat de anatomie (bouw) en de fysiologie van het menselijk lichaam aan de orde komen. Door de behandeling van de anatomie en de fysiologie ontwikkel je namelijk een beter begrip over de persoonlijke basiszorg die je als verzorgende verleent. Anatomie heeft betrekking op de bouw van het menselijk lichaam. Zo bestaat bijvoorbeeld de anatomie van het spijsverteringsstelsel uit de mond, slokdarm, maag en darmen. Bij fysiologie staat de werking van het lichaam centraal. De fysiologie van het spijsverteringsstelsel heeft bijvoorbeeld te maken met de afbraak van eiwitten, vetten en koolhydraten en het kneden en verder fijn maken van voedsel.
Het stelsel van de vitale functies komt ook aan bod. Dit zijn het ademhalingsstelsel en het hart- en de bloedvaten. In verband met de hygiënische verzorging worden de bouw, werking en functie van huid, nagels, gebit en haren behandeld.
Het hygiënisch werken, maar ook het veilig en ergonomisch verantwoord werken zijn belangrijke aandachtpunten bij het bieden van basiszorg. Je krijgt aandachtspunten aangereikt over de hygiënische, veilige en ergonomische verzorging van zorgvragers. Nadat de bouw, werking en functie van een stelsel is uitgelegd, krijg je informatie over de hulp die je als verzorgende biedt. Bijvoorbeeld na de uitleg van het spijsverteringsstelsel, wordt ingegaan op jouw rol bij de opname van voeding en vocht, maar ook het uitscheiden hiervan. Na bijvoorbeeld het bewegingsstelsel wordt ingegaan op welke hulp jij als verzorgende biedt bij mobiliteitsproblemen. Daarna lees je informatie over de vitale functies. De rol van het slaap-waakritme komt aan de orde, maar ook de te ondernemen stappen wanneer je eerstehulp moet bieden. De module sluit af met de hulp die je als verzorgende kan bieden bij palliatieve terminale zorg.
Module 3 – Het zorgplan
Allereerst krijg je uitleg over de verschillende visies op zorg. Dit geeft je achtergronden over hoe je een zorgvrager kunt benaderen en een zorgplan kunt opstellen. Daarna krijg je informatie over het methodisch en cyclisch proces. Wat is methodisch werken? En hoe doe je dat? De verschillende fasen van het zorgproces worden behandeld. En de relatie tussen methodische werken en het zorgproces wordt uitgelegd. Je krijgt vervolgens uitleg over klinisch redeneren. Dit is een vaardigheid die je in staat stelt om kritisch te zijn. Het helpt je bij het goed opstellen van een zorgplan. Er wordt gekeken naar de kennis en vaardigheden die je nodig hebt voor klinisch redeneren.
Je leert in deze module hoe je een zorgplan opstelt. Je krijgt hiervoor een theoretische basis. Het gaat hierbij om een eenvoudig zorgplan. De zorgvrager ervaart een probleem op het gebied van verpleging en verzorging. Je volgt de stappen om een zorgplan op te stellen. Je formuleert verschillende zorgdoelen. Hiervoor gebruik je de SMART- of RUMBA-methode. Bij de zorgdoelen kies je verschillende activiteiten en je maakt een tijdsplanning. Na afloop evalueer je de gegeven zorg.
In de zorgverlening kun je geconfronteerd worden met verschillende dilemma’s. Bij het opstellen van het zorgplan en de uitvoering van zorg kun je immers tegen verschillende situaties aanlopen die je vervelend vindt. Je vraagt je dan af of hoe je het beste kunt handelen. Of moet je juist helemaal niet handelen? Welke handelingen leg je in het zorgplan vast? Je beweegt je dan op het terrein van de ethiek. Waarden en normen komen aan de orde.
Module 4 - Begeleiden
In deze module lees je over de onderwerpen communicatie en het begeleiden van zorgvragers. In de rol als communicator kijk je welke informatie de zorgvrager nodig heeft. Je communiceert ‘op maat’. Dat betekent dat je aansluit bij de verwachtingen en behoeften van de zorgvrager en je taalgebruik begrijpelijk is. Je communiceert op een respectvolle en professionele wijze. Je beschikt over inlevingsvermogen en bent je bewust van de impact van jouw verbale en non-verbale communicatie. Technologische middelen maken het mogelijk om op afstand te communiceren met zorgvragers.
Je krijgt uitleg over verschillende ondersteunings- en begeleidingsmethodieken. Omdat een zorgvrager over het algemeen omringd wordt door buren, familie of vrienden, krijg je ook inzicht in het functioneren van een sociaal netwerk rondom de zorgvrager. Hoe begeleid je het sociale netwerk van de zorgvrager? Hoe begeleid je een zorgvrager zodat je zijn zelfredzaamheid en zelfmanagement bevordert? Hoe zorg je ervoor dat de zorgvrager zelfregie ervaart? En soms verloopt de begeleiding niet zoals je zelf zou willen. Er ontstaat een conflict of er doet zich een crisissituatie voor. Omdat dit impact heeft op jouw manier van begeleiden, wordt aandacht besteed aan hoe je hiermee om kunt gaan.
Om een zorgvrager goed te kunnen begeleiden, is het heel belangrijk om goed en effectief te communiceren. Communiceren is één van de belangrijkste vaardigheden. Het hele zorgproces staat of valt met communiceren. Het is een lastige vaardigheid waarbij veel komt kijken. In deze module krijg je allereerst uitleg over de verschillende basiscommunicatietechnieken die er zijn. Je krijgt uitleg over professionele mondelinge communicatie en onderzoekt welke invloed jouw communicatiestijl op de zorgvrager en zijn netwerk heeft. Je leert meer over hoe de communicatie in een team verloopt. Er zijn verschillende communicatiemodellen die je kunt toepassen. Al deze technieken en modellen leren je om goed en effectief te communiceren in jouw werksituatie als verzorgende. Hierdoor kun je op een juiste manier een intakegesprek of evaluatiegesprek met een zorgvrager voeren.
Module 5 - Preventie
Deze laatste module staat vooral in het teken van de rol als gezondheidsbevorderaar. In de rol als gezondheidsbevorderaar ben je bezig met bevorderen van de gezondheid en het welbevinden van mensen. Je adviseert over levensstijl. Je wil hiermee ziekte voorkomen en het zelfmanagement van de zorgvrager ondersteunen. Je geeft voorlichting, advies en instructie over gezond gedrag of over bijvoorbeeld het gebruik van hulpmiddelen.
Je krijgt in deze module allereerst uitleg over de verschillende begrippen als gezondheid en empowerment. De relatie tussen empowerment en zelfmanagement, zelfredzaamheid en zelfregie wordt uitgelegd. Met gezondheidsbevordering wil je de gezondheid van de zorgvrager verbeteren. Je wil de zorgvraag terugdringen. Ben je bezig met preventie, dan wil je voorkomen dat er een zorgvraag ontstaat. Gezondheidsbevordering en preventie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De communicatiemethoden die je daarbij inzet zijn voorlichting, advies en instructie. Het belang van voorlichting, advies en instructie komt aan de orde, maar ook hoe je voorlichting, advies en instructie toepast als een methodisch proces.
Ook preventie wordt verder uitgediept. Welke verschillende soorten van preventie zijn er en hoe houd je zorgvragers preventief gezond? Als verzorgende is het daarom ook van belang dat je gezondheidsrisico's kunt signaleren. Hoe zie je een verandering in de gezondheidstoestand van de zorgvrager? Hoe kun je problemen die gezondheidsschade kunnen veroorzaken, vroegtijdig herkennen en aanpakken? Risicosignalering doe je op methodische wijze. Je gebruikt de stappen van informatie verzamelen en diagnose, planning en uitvoering, evaluatie en bijstellen van je plan. En uiteindelijk gaat het er natuurlijk ook om hoe je de zorgvrager kunt helpen om nieuw gedrag aan te leren.